Stappenplan Zelf leermateriaal ontwikkelen en open delen

Jij ontwikkelt leermaterialen, waar collega’s binnen en buiten je instelling van kunnen profiteren. Kan het mooier? In dit stappenplan lees je hoe je je leermaterialen open kunt delen, en waar je rekening mee moet houden. Zodat jouw leermaterialen een inspiratiebron kunnen vormen voor je hele community.

Leerling met VR bril

Stap 3. Open leermaterialen opslaan en delen

Heb je leermaterialen ontwikkeld waar je trots op bent? Deel ze dan met de hele wereld. Door leermaterialen toe te voegen aan een repository draag je bij aan het onderwijs van andere docenten en van studenten.

icoon computer wolk

Zorg dat jouw materiaal goed herbruikbaar en vindbaar is voor ander docenten of studenten. Doorloop hiervoor de volgende stappen:

  1. Auteursrecht vrijgeven - voorzien van juiste licentie
  2. Opslaan in het juiste formaat
  3. Opslaan op een vindbare plek
  4. Voorzien van de juiste metadata
Leermaterialen teruggeven aan de maatschappij kan net zo vanzelfsprekend zijn als glas in de glasbak gooien.
Kirsten Veelo, SURF

CC-BY logo

1. Auteursrecht vrijgeven - voorzien van juiste licentie

Onderwijsmateriaal dat je zelf maakt is eigendom van jou of van je werkgever/instelling en niemand anders mag daar ongevraagd iets mee doen. Er rust copyright, auteursrecht op. Om ervoor te zorgen dat iemand anders jouw leermateriaal mag gebruiken, moet je het auteursrecht vrijgeven. Je kunt collega’s individueel toestemming geven of je kunt het voor iedereen vrijgeven, met bepaalde voorwaarden. In dat laatste geval moet je je materiaal voorzien van een licentie.

Creative commons

Veelgebruikte licenties zijn die van Creative Commons. Veel onderwijsinstellingen schrijven standaard de CC BY 4.0-licentie voor: je staat anderen dan toe om je werk te kopiëren, distribueren, vertonen, en op te voeren, en om afgeleid materiaal te maken dat op jouw werk gebaseerd is – maar uitsluitend als jij vermeld wordt als maker.

TIP

De bibliotheek of mediatheek ondersteunt graag bij het vrijgeven van je rechten via het Auteursrechten Informatiepunt (AIP). Bekijk de contactgegevens van de instellings-AIP's voor hbo-instellingen en voor wo-instellingen. Zij vertellen je ook welke regels er zijn voor het vrijgeven van materialen door je instelling.

Meer uitleg over het vrijgeven van je auteursrecht vind je in het stappenplan Kennismaking open leermaterialen, bij Wat zijn open leermaterialen?

Portretrecht en AVG

Maak je gebruik van zelfgemaakte foto's in je materialen, dan moet je toestemming hebben van de personen die op de foto staan om de afbeelding te mogen delen. Beelden van mensen vallen onder persoonsgegevens. Daarmee is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van kracht.

Meer informatie hierover staat op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens.

2. Opslaan in het juiste formaat

Zorg dat het materiaal dat je deelt makkelijk te gebruiken is door anderen, onder andere door het in een aanpasbaar format aan te bieden. Hiermee zorg je ervoor dat andere docenten kunnen kiezen hoe ze het hergebruiken en eventueel ook kunnen embedden. Zorg er ook voor dat het materiaal goed te bekijken is op een reguliere pc, Mac, tablet en telefoon.

Wel of niet aanpasbaar

Een uitgave in pdf-vorm is niet aanpasbaar en dus handig als je wilt dat de opmaak niet aangepast wordt. Mag een ander je materiaal wel aanpassen, dan is het handig om de teksten ook in een bewerkbaar formaat beschikbaar te stellen. Zo kan iemand die het materiaal wil hergebruiken, het gemakkelijk in diens eigen tekst opnemen. Welke formats je aan kunt bieden, is afhankelijk van de repository die je gebruikt. In de repository van edusources kunnen veel verschillende formaten materialen worden geplaatst, bijvoorbeeld alle Office- en OpenOffice-formaten.

TIPS

  • Zet meerdere formaten van hetzelfde bestand in een zip-file en upload het in 1 record in je repository. Zo kan iedereen zelf het ideale formaat kiezen.
  • Maak gebruik van OpenOffice-formaten als je onafhankelijk wil zijn van commerciële softwareleveranciers. 

3. Opslaan op een vindbare plek

Waar zoeken gebruikers?

Om antwoord te geven op de vraag Waar zal ik mijn leermateriaal opslaan? is het verstandig om te kijken waar gebruikers op zoek gaan naar leermaterialen. Er zijn verschillende opties:

Een overzicht met nog meer repository’s vind je op www.robertschuwer.nl.

[overgenomen uit stappenplan Kennismaking open leermaterialen]

Er is dus veel keuze, maar 2 typen repository’s lichten we hier uit omdat ze de belangrijkste zijn voor het Nederlandse hoger onderwijs:

  • Instellingsrepository’s met standaard inrichting
  • Nationale repository edusources

Instellingsrepository’s met standaard inrichting

Een instelling of samenweringsverband kan een eigen repository gebruiken. Dit is ideaal voor het delen binnen je instelling of binnen je samenwerkingsverband. Deze repository’s zijn speciaal ingericht voor leermaterialen. Ze voldoen aan de Leer Object Metadata standaard (LOM). In de LOM staat beschreven welke metadata er in welke metadaveld moet worden vastgelegd. LOM’s zijn er in verschillende varianten: Bijvoorbeeld de Nederlandse NL-LOM en de internationale IEEE-LOM. In de volgende paragraaf staat een overzicht van metadatavelden.

Wanneer 2 repository’s gebruik maken van dezelfde LOM dan komt de inrichting van de metadatavelden overeen, wat het eenvoudig koppelen van repository’s mogelijk maakt.

Logo edusources

Nationaal platform edusources

edusources is een nationaal platform waar je gemakkelijk en snel leermaterialen uit het Nederlandse hoger onderwijs kunt zoeken. In eerste instantie met de zoekbalk, maar als je al beter weet wat je zoekt, kun je meteen filteren op onderwijsniveau, taal en type leermateriaal. Vervolgens kun je de zoekresultaten, dankzij de metadata, nog verder verfijnen, onder andere op taal, onderwijsinstelling en vakgebied. Ook kun je gemakkelijk zoeken naar collecties van open leermaterialen die zijn samengesteld door vakcommunity’s.

Er zijn 2 mogelijkheden om je materiaal via edusources te ontsluiten. Heeft je onderwijsinstelling een licentie op edusources dan kun je het direct opslaan in de repository van edusources, SURFsharekit.

Het is ook mogelijk om via edusources materiaal te ontsluiten dat in een andere repository is opgeslagen. Daarvoor moet die repository voldoen aan de NL-LOM en harvestbaar zijn via het OAI-PMH-protocol (Open Archives Initiative Protocol for Metadata Harvesting). Wanneer de repository’s gekoppeld zijn zie je in edusources de metadata en de links naar het leermateriaal die afkomstig zijn van de gekoppelde repository. Wil je hier meer over weten? Neem dan contact op met info@edusources.nl om de mogelijkheden te bespreken.

TIP

Je bibliotheek kan je helpen bij het publiceren van je onderwijsmaterialen. En hun collectiespecialisten kunnen je de weg wijzen naar waardevolle collecties met open leermaterialen.

Minder goede zoekresultaten bij Google en YouTube?

Met behulp van YouTube en Google kun je leermaterialen opslaan en vinden, maar ze schieten tekort als het om de behoeften van het onderwijs gaat. Google en YouTube zijn typische web search engines, die geen toegang hebben tot de specialistische metadata in instellingsrepository’s en edusources. De leermaterialen in die repository’s zijn dus minder vindbaar via reguliere zoekmachines. Ook kun je bij het zoeken via Google of YouTube geen filtering toepassen die relevant is binnen een onderwijscontext. Dit komt mede doordat ze niet zoeken op basis van uitgebreide metadatastandaarden.

4. Voorzien van de juiste metadata

De onderwijsrepository’s bevatten dus metadatavelden. Om je leermaterialen zo vindbaar mogelijk te maken, moet je ze voorzien van zoveel mogelijk en van de juiste metadata. Hieronder staat een overzicht van metadatavelden.  

Metadata binnen een vakgebied - Vakvocabulaires

Een vakvocabulaire is een geordende verzameling van vastgelegde begrippen die gelden binnen een bepaald vakgebied. Een vakvocabulaire geeft inhoudelijke houvast bij het zoeken naar en vinden van leermateriaal via metadata. Idealiter kun je een vakvocabulaire via een dropdown-menu in een van de metadata-velden invullen. Daarvoor is het belangrijk om te weten hoe de collectie met leermateriaal die je wilt aansluiten, is gestructureerd.

Zo’n vakvocabulaire stel je samen met je vakgenoten, meestal verenigd in een vakcommunity. In het stappenplan Vakvocabulaire voor open leermaterialen kun je hierover meer informatie vinden. Let wel, het ontwikkelen van zo’n vakvocabulaire is specialistisch werk. Neem contact op met een informatiespecialist van je instelling om de mogelijkheden te bespreken.

Ideale set metadata-velden  

De Universiteit van Amsterdam heeft een verkenning uitgevoerd naar de minimale set aan metadata-velden die een docent nodig heeft om de juiste leermaterialen te vinden in een repository. Voor de verkenning is gebruikgemaakt van de verplichte velden en een aantal aanbevolen velden uit NL-LOM. De meeste instellingsrepository’s bevatten onderstaande metadatavelden. Zorg dat je er zo veel mogelijk van invult. Ook hierbij kan een informatiespecialist je helpen.

Bekijk het overzicht van beschikbare metadata-velden

Metadata veld

Referentie naar NL-LOM nummer  

 

Invoerwijze

persistent identifier

1.1

persistent identifier LOM

Unieke code van het leermateriaal

Automatisch gegenereerd?

velden algemeen

1.2

Titel

Titel van het leermateriaal

Vrij veld

 

2.3.3

Datum

Datum van de upload

Automatisch gegenereerd

 

9.1

Doel

Beschrijft het vakgebied

drop down (via vakvocabulaires))

 

 

soort leermateriaal

zie stap 1 soorten leermateriaal

drop down

 

5.6

Context

Beschrijving van het niveau: hbo associate degree, hbo bachelor, hbo master, wo bachelor, wo master, post hbo, phd

Automatisch gegenereerd uit studiegids

 

6.2

Auteursrechten

Beschrijving van de licentie

Denk na over: Welke (creative commons) licentie(s) worden gebruikt binnen de instelling

drop down

 

1.4

Omschrijving

Een tekstuele omschrijving van de inhoud van het leermateriaal

vrij veld

 

1.5

Trefwoord

Sleutelwoord (trefwoord) of zin waarmee het leermateriaal makkelijker gevonden kan worden.

vrij veld

 

1.3

taal

drop down

velden persoon

 

 

Vrij veld

 

2.3

Bijdrage

De personen en organisaties die hebben bijgedragen aan de huidige versie van het leermateriaal

automatisch bij inlog

 

2.3

Bijdrage

automatisch bij inlog

velden organisatie

2.3.2

Entiteit

Instelling uploader

instelling via standaard Vcard NL-LOM

 

4.3

Locatie: De fysieke locatie waar het leermateriaal staat

Download

 

4.3

Locatie: Meerdere fysieke locaties mogelijk

 

velden leermateriaal (toevoegen)

 

 

 

Algemeen

1.8

Aggregatieniveau

Is het een Fragment, Leerobject, Les, Cursus

drop down (tab sublijsten)

meta-metadata

3.3

Metadataschema ?

 

technisch

4.1

 Formaat

Welke bestandsformaten mogelijk?

(bijvoorbeeld in Word, PDF of HTML

?

educatief

5.5

beoogde eindgebruiker

Voor wie is het leermateriaal ontwikkeld?

drop down (tab sublijsten)

educatief

5.7

beoogde leeftijdsgroep

Voor welke leeftijdsgroep is het leermateriaal ontwikkeld?

drop down (tab sublijsten)

rechten

6.1

kosten

default op nee

classificatie

9.2.1

Bron

 

classificatie

9.2.2

Taxon

 

classificatie

9.2.2.1

Identificatie

 

classificatie

9.2.2.2

Lemma

 

Full-text search versus (semi-automatisch) metadateren

Zijn metadata nog wel nodig, nu zoekfunctionaliteiten steeds beter worden? Met full-text search zoek je in de volledige tekst van het leermateriaal, in plaats van alleen op metadata. Beide opties hebben voor- en nadelen. Het grootste voordeel van metadata is dat je kan filteren op kenmerken van het materiaal, bijvoorbeeld op lesniveau. Het grootste nadeel is dat het handmatig invullen van metadata veel werk is. Docenten vullen daarom niet alle velden in en dat maakt het lastiger om materiaal te vinden.

Het grootste voordeel van zoeken in de volledige tekst, zoals Google doet, is dat je selecteert op de inhoud van het materiaal. Full-text search is echter nog niet voor alle bestandsformaten vanzelfsprekend. Voor beeld- en geluidsbestanden die tekst bevatten, is bijvoorbeeld aanvullende software nodig.

Het is mogelijk om losse software aan een repository te koppelen die de materialen (deels) automatisch van metadata voorziet. SURF onderzoekt de mogelijkheden van automatisch metadateren. Hiermee maak je gebruik van de mogelijkheden van automatisering en kunstmatige intelligentie om de metadata-velden in te vullen, zodat het materiaal doorzoekbaar wordt op kenmerken zonder dat het de docent veel extra tijd kost. Automatisering betekent dan bijvoorbeeld dat de sommige invulvelden (semi-)automatisch kunnen worden ingevuld, doordat de informatie is terug te vinden in de bestandseigenschappen of in de digitale leeromgeving. Andere software voor automatische metadatering maakt gebruik van full-text search om te bepalen wat de belangrijkste begrippen in de tekst zijn. Video- en geluidsbestanden worden hiervoor omgezet in tekst met speech-to-text-technology. 100% accuraat is deze technologie echter nog lang niet. In 2019 deden SURF en de instellingen een proof of concept met automatisch metadateren.