Stappenplan Vakcommunity open leermaterialen

Als je open leermaterialen maakt, deelt en hergebruikt, is samenwerking met andere docenten heel belangrijk. In een actieve vakcommunity wordt samenwerken makkelijker. Met dit stappenplan bouw je een community rond open leermaterialen op. Heb je al een community, dan helpt dit stappenplan je om specifiek aan de slag te gaan met open leermaterialen.

Oudere man met jongere man kijkend naar interactief scherm

Vakcommunity’s, experts aan het woord

Wat weten we uit onderzoek over de rol van vakcommunity's bij het maken en delen van leermaterialen? Wanneer werkt het wel en wanneer niet? We vroegen het aan Karel Kreijns, hoogleraar Technology-Enhanced Collaborative Learning, en Peter Sloep, emeritus hoogleraar Technology-Enhanced Learning. Beiden zijn verbonden aan de Open Universiteit.

Karel Kreijns

Karel Kreijns

Dát vakcommunity's een belangrijke rol kunnen spelen bij het ontwikkelen en delen van leermaterialen, daarover zijn beide hoogleraren het sowieso eens. Samenwerking is niet vanzelfsprekend in het onderwijs en er zijn verschillende drempels voor het delen van leermaterialen die door deelname aan een vakcommunity worden beslecht. Karel Kreijns noemt ze op: 'In een vakcommunity leer je het referentieniveau kennen. Daardoor ben je meer geneigd om materialen te creëren die ook voor anderen bedoeld zijn, niet alleen voor jezelf. Je weet dat het materiaal aan de maat is en je hebt een kanaal om het te verspreiden. Daarnaast doe je inspiratie op bij je groepsgenoten. Door al deze factoren helpt een vakcommunity om tot een betere kwaliteit leermaterialen te komen.'

Gedeelde belangen

Peter Sloep

Peter Sloep

Een gedeelde behoefte aan nog niet bestaand leermateriaal kan een goede aanleiding zijn om een vakcommunity te starten, zoals aan leermateriaal over blockchain of over het duurzamer inrichten van steden. Ook meer uitgekristalliseerde vakgebieden lenen zich voor het gezamenlijk maken en delen van leermaterialen, zoals hbo SAMEN laat zien. 'De cruciale trigger voor het ontstaan van een vakcommunity zijn gedeelde belangen,' zegt Peter Sloep. 'Natuurlijk moeten vakcommunity's gevoed worden, maar als het goed is, ontstaat wat in de chemie activeringsenergie heet - je moet er eerst energie in stoppen, maar als het eenmaal loopt, dan blijft het ook lopen. Het is de bedoeling dat het gezamenlijk maken en delen van leermaterialen een werkwijze wordt, geen one-off.' Een geslaagde vakcommunity bedruipt zichzelf, omdat de deelnemers daar baat bij hebben. Het levert ze bijvoorbeeld tijdwinst, kwalitatief hoogstaand leermateriaal en contact met leuke vakgenoten op.

Speltheorie

Toch wijst onderzoek uit dat die activeringsenergie in de praktijk niet altijd genoeg is om de vakcommunity levend te houden. Als begeleider van veel community's of practice in het onderwijs zag Kreijns regelmatig dat het einde van een subsidie ook het einde van de community betekende. 'Een instelling moet het maken en delen van open leermaterialen zo belangrijk vinden voor het eigen onderwijs dat ze mensen vrijmaken voor deelname aan de vakcommunity,' stelt hij. Er is financiële ondersteuning nodig vanuit de instellingen.

Sloep verwijst naar een inzicht uit de speltheorie uit de economie: mensen zijn meestal bereid om een niet al te grote eerste investering te doen om te zien wat het oplevert. Als ze er niets voor terugkrijgen, haken ze snel af. 'In de psychologie heet dit rational choice theory: ze willen investeren in iets dat stabiel is en een lang leven beschoren lijkt. Als het erop lijkt dat de community ophoudt als de subsidie ophoudt, zal dat mensen ervan weerhouden om te blijven investeren.' Het is dus zaak om een vakcommunity in te richten die vanaf de start erop gericht is onafhankelijk te functioneren, doordat de deelnemers genoeg baat hebben bij de samenwerking.

Voorwaarden voor succes

Wat maakt een vakcommunity succesvol? Uit de theorie over Community's of Practice van onder meer Etienne Wenger weten we dat een gebrek aan hiërarchie een voorwaarde is voor een succesvolle vakcommunity. Richt alleen de noodzakelijke rollen in, zoals auteur of projectleider, maar maak verder zo min mogelijk onderscheid tussen de deelnemers. Daarnaast is het nodig dat ieders bijdragen goed zichtbaar zijn, zegt Sloep. 'Uit de speltheorie weten we dat mensen samenwerken omdat het een beter resultaat oplevert. Maar we hebben een gedeelde allergie voor deelnemers die zich drukken. Daar moet je je tegen wapenen, onder meer door goed zichtbaar te maken wie wat doet en deelnemers tot op zekere hoogte rekenschap te laten afleggen. Deelname is niet vrijblijvend.'

Wenger onderscheidt nog een andere voorwaarde: de herkenbaarheid van personen. 'Anonieme netwerken werken niet,' zegt Sloep. 'Een netwerk mag ook niet te groot te worden, want dan dreigt anonimiteit.'

Kreijns voorziet dat het lastiger wordt om vakcommunity's actief te houden nu de leden elkaar zelden of niet fysiek ontmoeten. Hij raadt daarom aan om niet alleen regelmatig online videovergaderingen te organiseren, maar ook  'koffieautomaatmomenten' in te plannen, waarin de gesprekken over van alles en nog wat kunnen gaan. Een succesvolle vakcommunity is een hechte vakcommunity, waarin de leden elkaar goed kennen en daardoor veel eerder geneigd zijn om leermaterialen en andere kennis met elkaar te delen.