mbo student techniek aan het werk in werkplaats
Magazine

Praktijkgericht onderzoek in het mbo: van pionieren naar professionaliseren

In 10 jaar tijd zijn practoraten een landelijk fenomeen geworden: het vakgebied is aan het professionaliseren. Maar mbo’s zijn geen onderzoeksinstellingen en dat brengt uitdagingen met zich mee rond digitale voorzieningen, financiering en de plek die onderzoek krijgt in de organisatie. Om een volgende stap te kunnen zetten, ligt de bal nu bij de bestuurder.

De snelle opkomst van sociale media

Jorick Scheerens

Jorick Scheerens

Toen sociale media een vlucht namen, merkten docenten van het Mediacollege in Amsterdam al gauw dat hun studenten meer van dit onderwerp wisten dan zijzelf. “Net als nu met de opkomst van AI, vroegen we ons af: wat betekent dit voor het onderwijs?”, vertelt Jorick Scheerens, die destijds bij het Mediacollege werkte.

“Dat wilden we onderzoeken, om het onderwijs te kunnen verbeteren. Het was standaard om bij zulke vragen een hogeschool met een lectoraat te betrekken. Maar ik ben zelf communicatiewetenschapper, dus ik dacht: misschien kunnen we het zelf wel.” Zo ontstond in 2012 het eerste practoraat van Nederland, met Jorick als practor: het practoraat Mediawijsheid.

Wensgedachte werd werkelijkheid

Al gauw volgde belangstelling vanuit andere mbo-instellingen die hetzelfde wilden doen, bijvoorbeeld op het gebied van vliegtuigtechniek of zorg & welzijn. Scheerens: “Vanuit de wensgedachte ‘ieder mbo een practoraat’ hebben we toen een landelijk netwerk opgericht. Imiddels is dat beter gelukt dan we destijds durfden te hopen. Alle mbo’s hebben nu een practoraat: 154 in totaal, die ofwel actief, in oprichting of afgerond zijn.” 

Jorick werd programmadirecteur van wat tegenwoordig Stichting Practoraten.nl heet. De stichting begeleidt practoraten bij de opstart en doorontwikkeling, en versterkt de kwaliteit van practoraten. Daarnaast maakt de stichting zich sterk voor kennisdeling met een platform waarop de resultaten van onderzoek worden gedeeld.

“Samenwerken zit in ons DNA” 

 De naam practoraat is – met een kleine knipoog - afgeleid van het lectoraat in het hbo, maar is meer praktijkgericht. Practoraten zijn niet gericht op theorievorming of het publiceren van papers, maar op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de leerprocessen van studenten. Onderzoeksvragen komen vrijwel altijd rechtstreeks uit de onderwijspraktijk voort. Zowel docenten, studenten als de beroepspraktijk profiteren van de opgedane kennis.  

Marit Montsanto

Marit Montsanto

Ook kenmerkend voor practoren is dat ze vaak samenwerken met externe partners, zoals overheden, onderzoeksinstellingen, andere mbo’s en bedrijven. Veel lectoren hebben een lector-practor-duobaan en leggen op die manier de verbinding tussen de twee typen onderzoek. “Samenwerken zit in ons DNA”, zegt Marit Montsanto, die zich als teammanager bij MBO Digitaal inzet voor de professionalisering van practoraten.

In 2012 was Marit een collega van Jorick Scheerens bij het Mediacollege Amsterdam, waar ze als programmamanager betrokken was bij het practoraat Mediawijsheid. “We hebben beiden gezien hoe het mbo stappen heeft gezet op het gebied van onderzoek. Dat is een mooie beweging.”

Onderzoekscultuur in het mbo 

Maar er zijn ook uitdagingen. Veel mbo-docenten hebben geen onderzoeksachtergrond: ruim de helft stroomt rechtstreeks vanuit het werkveld in. Montsanto: “De wens om onderzoek te doen is er wel, maar het vraagt veel begeleiding vanuit de organisatie. Je wilt voorkomen dat een onderzoek een individueel project blijft zonder terug te vloeien naar het geheel. Daarom helpen wij bij het opzetten van structuren die dat mogelijk maken.” 

Daarnaast ontbreekt het mbo aan de faciliteiten die in hbo en wo vanzelfsprekend zijn. “Mbo’s worden niet wettelijk aangemerkt als kennisinstellingen,” legt Scheerens uit. “Dat betekent dat ze vaak geen toegang hebben tot softwarelicenties, databanken of onderzoeksbudgetten. In het begin moesten we regelmatig ‘leentjebuur’ spelen bij hogescholen. Gelukkig zijn er de afgelopen jaren flinke stappen gezet, zoals pilots met toegang tot wetenschappelijke literatuur en afspraken met SURF over ict-voorzieningen.”

“Het is tijd voor keuzes” 

Ondanks de groei blijft de financiering van practoraten een heikel punt. In tegenstelling tot hogescholen en universiteiten heeft het mbo geen wettelijke onderzoekstaak, waardoor het vaak op individuen neerkomt om te zoeken naar resources. “Dat is ingewikkeld manoeuvreren voor een mbo-docent,” stelt Marit.  

“Het is tijd voor keuzes: waar positioneer je onderzoek in de organisatie? Direct onder het college van bestuur, of als aparte pijler naast onderwijs en innovatie? Dat heeft impact op de zichtbaarheid en effectiviteit. De bal ligt nu echt bij de bestuurders. Vaak wordt tijdelijk ergens geld vandaag getrokken; zo stelt Npuls middelen beschikbaar voor het oprichten van een Centre for Teaching & Learning (CTL). Maar uiteindelijk moet het structureel ingebouwd worden in begrotingen, uren en voorzieningen. Alleen zo kunnen practoraten zich verder ontwikkelen.” 

Practoraten hebben tegenwoordig vaker toegang tot onderzoeks-calls, maar ook daar is goed datamanagement een voorwaarde, stelt Jorick. “De normen voor goed onderzoek, zoals betrouwbaarheid, validiteit en zorgvuldig omgaan met onderzoeksdata, gelden voor het mbo evengoed. Maar dan hebben ze wel de juiste faciliteiten nodig. We kijken dus ook samen met SURF: waar ligt de behoefte en hoe sluit die aan op het aanbod?” 

Naar de volgende fase

Waar staat deze sector over 5 jaar? Beide zien een duidelijke stip op de horizon. “Het is een beetje wensdenken, want we moeten nog wat barrières overwinnen”, zegt Marit. “Het is heel bijzonder dat er al zoveel practoren zijn terwijl het fenomeen nog zo jong is. Nu zijn we eraan toe om gezamenlijk te kijken hoe we alle initiatieven aan elkaar kunnen verbinden. En wat we als sector verwachten van practoren en het onderzoek dat zij verrichten.”

Ook toegang tot wetenschappelijke literatuur en toegang tot onderzoeksgelden vanuit OCW, NWO en Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) zouden de benodigde boost geven om tot een volgend niveau te komen, denkt Marit. “Dan kun je ook toe naar een gezamenlijk platform voor publicatie van kennis en ervaring. Zo kunnen we het enthousiasme van individuen overstijgen.” 

Jorick hoopt dat over 5 jaar de facilitering en ondersteuning op een gelijkwaardig niveau is met het hbo en wo. “Niet hetzelfde, want het onderzoek is anders, maar gelijkwaardig in de zin dat we op zo'n manier gefaciliteerd en ondersteund worden die recht doet aan de opdracht die wij onszelf hebben gesteld: kennis ontwikkelen om de mbo-praktijk te versterken. Als we allemaal dezelfde kant opduwen, moet dat relatief snel en eenvoudig goed komen.”

Tekst: Josje Spinhoven

'Praktijkgericht onderzoek in het mbo: van pionieren naar professionaliseren' is een artikel van SURF Magazine. 

Terug naar SURF Magazine

Vragen naar aanleiding van dit artikel? Mail naar magazine@surf.nl.

Gerelateerde onderwerpen: