E-portfolio's in de praktijk

De aandacht voor e-portfolio’s bij digitaal toetsen en beoordelen groeit door de opkomst van programmatisch toetsen. Een e-portfolio is een middel om de ontwikkeling van studenten te volgen en om de leerresultaten en competenties te registreren. Wij hebben het gebruik van e-portfolio's bij een aantal instellingen onderzocht.

Hard werkende studenten in bibliotheek

E-portfolio binnen de Universiteit van Amsterdam (UvA)

Met dit interview bij instelling Universiteit van Amsterdam (UvA) over de inzet van e-portfolio proberen wij meer inzicht te krijgen in het gebruik van e-portfolio's in het hoger onderwijs. Het doel is deze kennis te delen en te onderzoeken hoe wij knelpunten bij de inzet van e-portfolio’s kunnen oplossen. 

Dit interview heeft begin juni 2023 plaatsgevonden

E-portfolio binnen BKO-traject bij de faculteit NWI 

De Universiteit van Amsterdam (UvA) is een decentraal georganiseerde organisatie, waarbij de zaken centraal worden afgestemd en uitgewisseld. Docentprofessionalisering is decentraal georganiseerd; alle faculteiten organiseren dit zelf. Bij de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) is bijvoorbeeld  besloten om zelf de Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) traject te organiseren, afgestemd op hun eigen faculteit. Daarnaast wordt er ook gewerkt met e-portfolio. Het is landelijk vastgelegd door de Universiteiten van Nederland (UNL) dat het BKO assessment gebaseerd is op een portfolio. De UNL heeft echter niet vastgesteld op welke manier universiteiten invulling moeten geven aan docentprofessionalisering met portfolio; hier hebben de universiteiten keuzevrijheid in.

Binnen de faculteit FNWI wordt op dit moment het BKO georganiseerd met behulp van het e-portfoliosysteem eJournal. Dit biedt een gestructureerde en digitale omgeving waarin docenten bewijsmateriaal kunnen verzamelen, reflecteren op hun onderwijspraktijk en hun competenties kunnen aantonen om te voldoen aan de BKO-vereisten.  

Natasha Brouwer

Natasha Brouwer

Functies van het e-portfoliosysteem 

“Wij zetten ons portfolio in als beoordelingsportfolio. Divers bewijsmateriaal wordt verzameld waarmee de docent competentieontwikkeling kan laten zien”, vertelt Natasha Brouwer senior consultant Universiteit van Amsterdam (UvA). Het e-portfolio wordt gebruikt als ruimte van competentieontwikkeling waar je met je coach samen naar kan kijken. Het portfolio wordt uiteindelijk beoordeeld aan de hand van landelijk vastgestelde criteria en normen om te bepalen of de docent voldoet aan de vereisten voor het behalen van het BKO-certificaat.  

Eigenschappen van het e-portfoliosysteem 

Dit docentprofessionaliseringstraject aan de hand van e-portfolio ziet er als volgt uit. Er zijn twee cohorts per jaar van gemiddeld 30-35 docenten. Brouwer: “Iedere docent ontvangt een eigen e-portfolio met een structuur wat nodig is om hun BKO te behalen. Docenten moeten aan 5 vastgestelde competenties voldoen, een bepaald aantal soorten bewijsmateriaal verzamelen en reflectievragen kunnen beantwoorden”. Brouwer benadrukt dat zij zoveel mogelijk bij de docent willen stimuleren dat zij blijven reflecteren op hun eigen handelen als docent.  

Om een objectieve beoordeling te garanderen zijn begeleiding en beoordeling losgekoppeld van elkaar. Iedere docent heeft minimaal twee gesprekken met een coach. Elk portfolio wordt beoordeeld door twee assessoren, waarvan één assessor een interne assessor is die een bèta achtergrond heeft en verder niet betrokken is bij het BKO programma, en de ander een externe assessor met een onderwijskundige achtergrond. De assessoren kijken alleen naar het eindproduct niet naar het proces. Dit om de objectiviteit, betrouwbaarheid en validiteit van de beoordeling te kunnen waarborgen.  

Een gestructureerd proces 

Er is een bewuste keuze gemaakt om het leer- en toetsproces binnen het e-portfolio te structureren, zodat het voor de docent duidelijk is wat ingeleverd moet worden. Van de docenten wordt gevraagd een aantal verplichte bewijsstukken in te leveren. Wij organiseren workshops  voor docenten om hieraan te werken.. De workshops zijn niet verplicht, docenten zijn zelf verantwoordelijk om passende bewijsstukken te verzamelen.  Daarnaast hebben docenten de vrijheid om extra bewijsstukken toe te voegen aan hun e-portfolio, mits deze aansluiten op de vooraf gedefinieerde competenties. Hiermee wordt de autonomie van de docent over het eigen leerproces gestimuleerd. Het structureren van dit proces is ook prettig voor de assessoren: “Het portfolio moet inhoudelijk interessant blijven zonder toeters en bellen”, geeft Brouwer aan. 

Feedback op leeropbrengsten en reflecties 

De docenten zijn verplicht om tussentijds feedback op te vragen, zodat zij kunnen reflecteren op hun eigen ontwikkeling. Zij ontvangen specifiek feedback van een mede BKO-docent, studenten, de coach en zichzelf op hun lesgeven. Dit wordt gedaan met het ‘360 graden feedback element’ dat is opgenomen in het portfolio. We nemen een video van een college op met een 360 graden camera en er is 360 graden feedback: door zelf naar de video te kijken en reflecteren, door feedback van een peer te krijgen en door feedback van de studenten te krijgen (allemaal op hetzelfde college). Bij andere competenties hebben zij ook de mogelijkheid om feedback op te vragen.  

Belangrijke succesfactoren 

  • Externen hebben toegang tot het e-portfolio. Zo is de tweede assessor een externe assessor met een onderwijskundige achtergrond en zijn assessoren altijd gecertificeerd. De UvA wil een gecontroleerd proces hebben voor assessment.  
  • De werkwijze maakt het mogelijk om feedback van verschillende mensen (studenten, docenten, coach) te ontvangen, zowel intern als extern. Het portfoliosysteem kan dit nog niet helemaal aan, daar wordt wel aan gewerkt.  
  • Er zijn visualisaties mogelijk binnen het systeem. Hierdoor kan men beter en sneller inzichtelijk krijgen in hoeverre de docenten bijvoorbeeld de 5 competenties beheersen.  
  • Het portfolio laat toe dat de student of docent eigenaar is. “Wanneer je echt een tool hebt die hier speciaal voor is ontwikkeld, kun je eigenaarschap gemakkelijk realiseren”, constateert Brouwer.   
  • Het is mogelijk om een scheiding aan te brengen tussen wat de begeleider en assessor zien in het systeem om zo de objectiviteit van het oordeel van de assessor te kunnen borgen.  

Functionele knelpunten 

De eerder gebruikte tools voor e-portfolio waren eerst lang niet toereikend voor interactie. “We hebben heel lang Blackboard als leermanagementsysteem (LMS) gehad, wat vervolgens is vervangen voor Canvas. Elke docent heeft een voorgestructureerde Blackboard / Canvas cursus site als portfolio  gekregen. Coaches konden niet zomaar op bepaalde onderdelen feedback geven binnen dit leermanagementsysteem”, geeft Brouwer aan. Sinds 2021 is er het portfoliosysteem ‘eJournal’ binnen de UvA. Dit betreft een digitaal platform dat wordt gebruikt om portfolio’s van studenten en of docenten op te slaan en te beheren. Studenten en docenten zijn hierdoor in staat om hun academische werk, reflecties, projecten en andere relevante materialen op één centrale plek te verzamelen.  

Brouwer: “De UvA streeft ernaar dat docenten na het afronden van het BKO-traject ook nog andere producten gericht op professionalisering kunnen blijven toevoegen aan hun portfolio. We willen dat het kan blijven als een soort bevroren stukje bewijsmateriaal. Momenteel is er echter nog geen tool die dit kan ondersteunen”. Er moet gekozen worden of het portfolio verder wordt gebruikt, of het bevroren wordt. Beiden tegelijk, een stukje bevroren houden en verder aan nieuwe delen werken, is (nog) niet mogelijk. Het bewijs in het portfolio moet immers onveranderd blijven. De wens dat er een en ander gecombineerd kan worden, is nadrukkelijk uitgesproken en is hopelijk in de toekomst mogelijk. eJournal is ontwikkeld is om in eerste instantie bij één vak te gebruiken in de vorm van opdrachten. 

Ideale situatie 

 “Ik beschouw de inzet van e-portfolio bij BKO als een onmisbaar element. Onze BKO is gebaseerd op de praktijk, dus wat de docenten presenteren doen ze ook. Het laat duidelijk zien hoe het onderwijs zich ontwikkelt. Zonder een portfolio en de bijbehorende reflecties zou dit niet mogelijk zijn geweest”, benadrukt Brouwer.  “Het is een geweldige manier van denken, om te kunnen kijken vanuit bewijzen van je eigen competentie en de mogelijkheid om daarop te kunnen reflecteren. Deze structuur is belangrijk. Op alle vlakken is er nog zoveel te leren. Er zijn nog genoeg wensen voor doorontwikkeling!”.